Op een stoel bij de grote speksteenkachel zit Cor, muts op en zijn kenmerkende stralende brede lach op zijn gezicht. Naast hem zit zijn vrouw, Claudia. Zo maken we iets minder dan een jaar geleden kennis. Wat regelen voor zijn uitvaart moest er maar eens van komen, vertelt hij. Beter worden zit er helaas niet meer in.
Ze zijn ‘doeners’. Als het zover is willen ze graag veel op eigen wijze doen en daarover zijn vragen. Na het beantwoorden van deze en andere vragen nemen we afscheid. Ik spreek de wens uit dat het nog heel lang duurt voor ik hier weer aanschuif. Tien maanden later is het leven van een levensgenieter geëindigd. Groot verdriet voel ik bij de mensen om hem heen. Tegelijkertijd voel ik de enorme gedrevenheid om er een heel speciaal afscheid van te maken. Dat wordt het……
De kist, een prachtig eiken exemplaar, is naar Cor’s wens gemaakt door Martijn, zijn jongste zoon. De dag na het overlijden leggen we hem er met elkaar in. Op de dag van de uitvaart dragen familie en vrienden hem op de schouders hun geliefde huis uit. Martijn rijdt in zijn eigen bus zijn vader naar de kerk waar de herinneringsdienst plaats vindt.
Daarna staat er een heel bijzonder vervoersmiddel klaar om Cor door een immense erehaag van mensen en crossmotoren naar de begraafplaats te brengen. De dragers zetten hem op een, onder auspiciën van Remco, zijn oudste zoon, aangepaste sulky. Passend bij de droom die Cor ooit had om amateurpikeur te worden. Als enige geluid is dan nog te horen de kerkklok en de crossmotor die de sulky voorttrekt. Johan, broer en crossmaat, bestuurt de motor deze laatste rit.
Dit indrukwekkende afscheid vol eigenheid voegt een onuitwisbare laatste herinnering toe aan Cor’s veelzijdige leven.