Een glimlach op mijn gezicht en diep van binnen moet ik zelfs een beetje grinniken. Terwijl we op de lift staan te wachten vertrouwt de chauffeur van de rouwauto, die ik niet eerder heb ontmoet, me toe dat hij niet had verwacht dat ik de uitvaartbegeleider zou zijn. Op mijn uitnodiging dat eens toe te lichten gaat hij in. “Tsja, het is toch meestal zwart wat er gedragen wordt en dat heb jij niet”.
Behalve mijn broek ben ik inderdaad verder niet in het zwart gekleed. Een lange bruine blazer, een fleurige blouse en bruine pumps kleuren mijn outfit deze dag. Blijkbaar niet passend bij het beeld van een uitvaartbegeleider van deze meneer. Zijn wangen kleuren inmiddels een beetje rood en hij verontschuldigt zich door te zeggen dat hij me er overigens wel heel verzorgd uit vindt zien en dat het niet vervelend bedoeld is. Dat begrijp ik, en ik vind zijn opmerking ook helemaal niet erg.
Ik maak van de gelegenheid wel meteen gebruik om hem uit te leggen waarop ik mijn keuze baseer. Thuis in mijn kast hangt absoluut een zwart pak, net als een pak met een ruit en sinds kort zelfs een groene met bloemen. Ik vertel de chauffeur dat ik de kleding die ik kies laat af hangen van waar en met wie ik ben. In de dagen dat ik met de familie optrek leer hen en hun dierbare een klein beetje kennen. Aan de hand daarvan kan ik over het algemeen een goede inschatting maken welke kleding op de dag van het afscheid past. Soms als ik daarover twijfel maak ik het onderwerp van gesprek. Kortom niet standaard een zwart pak maar iets dat past bij het moment en bij de mensen.
Die middag halen we herinneringen op aan een bijzonder kleurrijk mens met een kopje thee en lekkere taartjes. En mijn kleurrijke blouse en blazer passen daar prima bij.