Het is donderdagochtend half negen wanneer ik gebeld word door Helen. Haar moeder Janny is die ochtend overleden. Meteen komen is niet nodig, de medewerksters van Buurtzorg nemen de laatste verzorging op zich. Zij zorgen al een tijd voor Janny en dat zij haar wassen en aankleden is fijn en vertrouwd voor iedereen.
Later op de ochtend ga ik naar de familie toe. Ik ontmoet echtgenoot Theun, dochters Helen en Anja en kleindochter Manon. In alle rust luister ik naar de wensen en de vragen die er zijn. Wat opbaren betreft is er geen enkele twijfel. Dat moet thuis gebeuren; op bed, in de woonkamer. “Dat kan toch hopelijk gewoon?” is de vraag aan mij. In de meeste situaties is een thuisopbaring mogelijk, en ook hier is dat geen enkel probleem.
Janny was al enige tijd ziek. Aangezien de plaatselijke aula sinds kort niet meer in gebruik is, was opbaren al eens onderwerp van gesprek geweest. Janny was heel duidelijk geweest:“Ik wil thuis blijven!” En tegen kleindochter Manon zei ze daar meteen gekscherend achteraan: “Als je me ergens anders naartoe brengt dan kom ik lopend terug hoor!” Typerend voor hoe Janny in het leven stond, positief en vol humor. Haar wens was overduidelijk.
Zoals Janny het wenste zo geschiedde het. Ze bleef thuis, op bed, in haar vertrouwde woonkamer. Mooie kleurige bloemen om haar heen, en de kaarsjes aan want daar hield ze van.
Voor een enkele bezoeker die week is het even wennen. “Oh, is Janny gewoon thuis? Kan dat? Gewoon op bed?” Als ze merken hoe prettig Theun, de kinderen en kleinkinderen dat vinden kijken ze met andere ogen. Ze zien hoe ontspannen het is voor hen.
Een prachtig voorbeeld van kiezen wat bij je past, dan is het altijd goed!