Het is zaterdag aan het einde van de middag, ik zit in de auto. Haar naam verschijnt in het scherm als inkomende oproep. Ik ben enigszins verbaasd. We kennen elkaar van de uitvaart van haar schoonmoeder. Haar vriendelijke stem begroet mij en ze merkt mijn verbazing meteen op. “Ja Bety, ik heb je nodig en hoop dat je me helpen kunt”. Ze vertelt me dat haar man die middag zeer plotseling is overleden. Ik geef aan te willen helpen en we spreken af elkaar aan het begin van de avond te zien.
Ons weerzien voelt meteen vertrouwd. Het totaal onverwachte overlijden maakt het allemaal nog erg onwerkelijk voor Anneke en haar jongens. We nemen daarom eerst rustig de tijd om uit te wisselen wat er allemaal gebeurd is vandaag. Vervolgens kijken we wat er die avond nog geregeld moet worden en wat kan wachten. Anneke wil graag dat Hendrik zo snel mogelijk weer thuis is. Dat lukt, vlak voordat de dag overgaat in de nacht is hij weer op zijn vertrouwde plek.
De dagen daarna werken we samen stap voor stap aan het afscheid. Door onze vorige ontmoeting weet ik van Hendriks passie voor houtbewerking. Prachtige kunstzinnige beelden maakt hij van hout uit eigen tuin. De houtsnijwerken zijn ook nu onderwerp van gesprek en ze krijgen een prominente plek op de rouwkaart.
Hendrik maakte met zijn handen wat hij niet altijd met woorden kon zeggen. Regelmatig maakte hij een hart. Drie van zulke harten waren er nog thuis. Het idee ontstaat deze harten aan Hendrik mee te geven.
Als ik op een middag aankom tref ik zoon Jetze in de werkplaats van zijn vader. Van de drie harten die Hendrik gemaakt heeft kunnen ze toch geen afstand doen. Een tastbare herinnering van zijn liefde voor hen blijft in hun handen. Het hart waar Jetze in de werkplaats aan werkt krijgt zijn vader in handen, als symbool van hun liefde voor hem.